Codieren bestaat uit opdrachtkaarten in 2 niveaus. Niveau 1 bevat houten diertjes om de codeerstappen tastbaar te maken. Niveau 2 bevat een fiche met pijl ter ondersteuning. De beginpositie van de dieren wordt bepaald door de richting waar zij met hun neus naar toe wijzen. De dieren zijn verbonden met wegen. Op elke weg is een obstakel te vinden, bijvoorbeeld een modderplas of een boom. Deze obstakels horen bij de eisen die in de opdracht worden gesteld. In de opdrachtkaarten wordt van links naar rechts aangegeven bij welk dier je moet beginnen, bij welk dier je hoort te eindigen en welke eisen er aan de gelopen route worden gesteld. Gebruik de pijlsymboolkaarten om de juiste oplossing te noteren. Op deze manier hebben de kinderen hun eerste programmacode gemaakt. De opdrachtkaarten hebben een opbouw in moeilijkheidsgraad en zijn zelfcontrolerend. Leeftijd: vanaf 4 jaar.

In het kort:

• leert de basisprincipes van coderen
• opbouw in moeilijkheidsgraag en zelfcontrolerend
• vanaf 4 jaar