‘Een prachtig en origineel verhaal over de ingewikkelde vriendschap tussen Jasper en Emma, die alle twee ‘’een beetje anders’’ zijn. Je gaat van deze twee bijzondere kinderen houden.’ - Jacques Vriens
Jasper is 10, maar zit al in groep 7 omdat hij eerder een klas heeft overgeslagen. Hij is dol op doolhoven
- liefst zo ingewikkeld mogelijk - die hij zelf bedenkt en tekent. Omdat hij alleen is, en ook nieuwsgierig,
zoekt Jasper het gezelschap op van Emma.
Emma is al 14, zit in de brugklas, maar gedraagt zich alsof ze veel jonger is. Emma is een buitenbeentje en wordt net als Jasper gepest, al gaat zij daar op haar eigen manier mee om. Jasper zet op straat een paar keer een spoor uit voor Emma en probeert zo met haar in contact te komen. Dat lukt, alleen voelt Emma’s vriendschap daarna steeds beklemmender.
Jasper wil geen vrienden meer met haar zijn, maar hoe moet hij dat aanpakken? Want Emma zou het liefst verkering willen...
Ik vond mezelf stom omdat ik Emma stom vond. Iedereen vond Emma stom. Voor die picknick was ik gewoon nieuwsgierig.
Of ik Emma kon lokken met pijlen op de stoep. En opeens was Emma de eerste op de hele wereld die mijn doolhoven
leuk vond. En al snapte ze er niks van, ze was ook nog eens de eerste die er eentje wilde uitproberen (op mijn juf en mijn moeder na). Toen leerde zij me papieren rozen maken en kikkers vouwen. Dat was behoorlijk aardig van haar.
Maar toch was Emma zo’n beetje de allerlaatste met wie ik bevriend wilde raken. Misschien moet je geen vrienden
willen worden met iemand die je zielig vindt.